Afgelopen week ging ik even door mijn mailbox heen om de boel wat op te schonen. Dat doe ik wel vaker als er zo’n duizend berichten in mijn ‘Postvak IN’ staan. Toevalligerwijs kwam ik een bericht tegen dat ik exact twee jaar geleden stuurde naar Jan van Geffen. Jan van Geffen was een verzamelaar van met name bedrijfswagens van Bedford.
Een klassieker op een klassieker
De liefde voor Bedford, maar ook andere bedrijfswagens en vrachtwagens, kreeg hij met de paplepel ingegoten door het transportbedrijf dat jarenlang door de familie werd gerund. Ik had een jaar voor dat laatste berichtje (in 2013 dus) een artikel over een van zijn voertuigen gemaakt voor Klassiek & Techniek. Dat was een ladderwagen die hij volledig had gerestaureerd en één van de pronkstukken was van zijn BedfordHouse-collectie. De klassieke brandweerwagen kon toen niet naar buiten in verband met het slechte weer en er zat dus weinig variatie in de foto’s. Het artikel lag dus ‘op de plank’ zoals dat zo mooi heet, totdat er een originele fotoreportage gemaakt zou worden. Daarna kon het artikel pas gepubliceerd worden in het klassiekermagazine. We hielden contact, maar openhartig mailde hij me dat zowel zijn vrouw als hij zelf ernstig ziek was. Uiteraard ga ik een man die wel andere dingen aan het hoofd heeft dan een photoshoot verder niet lastig vallen en ik wenste op 5 oktober 2014 hem en zijn vrouw heel veel sterkte. Twee jaar later zag ik dus die mail terug en besloot even te googlen naar het welzijn van de Brabander. Tot mijn grote schrik las ik dat Jan van Geffen op 17 juli 2015 was overleden. Het is wat mosterd na de maaltijd, maar uiteraard de condoleances aan zijn nabestaanden. Omdat meneer van Geffen zo gepassioneerd kon vertellen en van de ladderwagen letterlijk een heel persoonlijk voertuig had gemaakt, zou ik hem te kort doen om het artikel op de plank te laten verstoffen. Ik wens jullie veel plezier met het lezen van dit artikel en, ook al zijn de foto’s statisch, veel kijkplezier naar de bijzondere Bedford J2 uit 1962 met daarop een nog veel oudere ladderwagenconstructie uit 1934. Een klassieker op een klassieker dus…
Het artikel van een Bedford J2 Ladderwagen dat nog op de plank lag…
Onder de naam ‘Bedford House’ onderhoudt Jan van Geffen een unieke verzameling voertuigen. De meesten daarvan zijn, zoals de naam van de verzameling al doet vermoeden, Bedfords. Hier en daar staan ook vrachtwagens van andere merken. Die zijn doorgaans afkomstig uit het werkzame verleden van Jan en zijn familie. De gastvrije verzamelaar vertelt honderduit over elk specifiek exemplaar dat op de locatie in Sint-Michielsgestel staat. Het is dan ook geen straf om me, al luisterend, een weg te banen tussen de voertuigen door tot ik oog in oog sta met de rode brandweerwagen waar ik eigenlijk voor kom.
Donor
Wanneer Jan een Bedford op het oog heeft om te restaureren, gebeurt het niet zelden dat er gebruik wordt gemaakt van een andere Bedford die als donor fungeert. Het toeval wil dat de Bedford J2 in dit artikel eigenlijk bestemd was als zo’n vrijgevig offer. De bedoeling was om de cabine en de ‘Michelin’-bandjes over te zetten op een brandweerspuitwagen die Jan in Zwitserland op de kop wist te tikken. Maar toen de J2 Ladderwagen eenmaal in de loods stond, ontving Jan een berichtje met een foto van de Ladderwagen in betere tijden: “Hoe die man wist dat ik deze wagen gekocht had, is me nog steeds een raadsel. Door de toegezonden foto wijzigden de plannen wel.” Jan besefte dat hij een stukje geschiedenis in handen had die het verdiende om in ere hersteld te worden. De rollen werden omgedraaid en diverse onderdelen van de Zwitser verhuisden naar de Ladderwagen.
Metz ladder uit 1934
Hoewel de kosten van de restauratie aanzienlijk zijn, heeft de aanschaf van de Ladderwagen onder de streep bijna niets gekost. Net na de millenniumwissel kostte de in erbarmelijke staat verkerende Bedford J2 slechts 325 gulden. De motor was deels al geplunderd, dus toen zich achtereenvolgens kandidaten meldden voor de waterpomp, het onderblok en nog wat te vervangen onderdelen, speelde Jan quitte op de aanschafprijs.
Langzaam maar zeker vielen de puzzelstukjes op zijn plek die de rijke geschiedenis van de Bedford openbaarden. De wagen liep zonder opbouw in 1962 van de band in dezelfde brandweerrode kleur als de wagen tegenwoordig weer heeft. De klant betrof de brandweer van Breda die de kale achterkant voorzag van een ladderwagenopbouw. En niet zomaar één. De achttien meter lange ladder was ten tijde van de opbouw voor de Bredase brandweer al 28 jaar oud. Het toentertijd gerenommeerde ‘Metz’ maakte de oorspronkelijke constructie; een Duitse firma die ladders maakte voor bijvoorbeeld brandweerwagens. Voorheen had de opbouw al dienst gedaan op een Mercedes-Benz en later op een Opel Blitz. Na acht jaar trouwe dienst kreeg de combinatie van de Bedford Ladderwagen een nieuw thuis bij de brandweer van Etten-Leur, waar hij een geel jasje kreeg aangemeten. Tot en met 1980 zou de brandweerwagen er worden ingezet. Nadien kwam het circus Boltini in beeld als eigenaar. Waar de Bedford met zijn ladderwagenopbouw toen precies voor gebruikt werd, is niet bekend. Maar de jaren begonnen voor de Bedford te tellen en langzaam raakte de wagen in verval. Via enkele andere eigenaren kwam hij in 2000 bij Jan in bezit.
Consessies
Vanaf het moment dat de Bedford zijn status als donorauto had ingewisseld voor dat van restauratieobject duurde het zo’n tweeënhalf jaar voordat de auto was gebracht naar zijn huidige staat. Veel gegevens over de oorspronkelijke staat had Jan niet voorhanden. De brandweerkorpsen bleken niet erg scheutig met hun informatie en de enkele foto die hij bezat, moest als basis dienen voor het hele project. Dat heeft hier en daar ook tot concessies geleid. Zo bekleedde Jan de achterkant met aluminium traanplaat, terwijl hij nu denkt dat er ooit van zink gebruik gemaakt werd. Het chassis bleek bij aanvang nog keihard. Hooguit wat oppervlakteroest dat na stralen en spuiten geen belemmering meer opleverde. De spatborden waren bij aankoop niet meer aanwezig. Via via kon Jan ze nog wel achterhalen, maar de vraagprijs was torenhoog. Daarom bracht een donor uitkomst.
Een revisie was niet nodig
Die leverde ook de versnellingsbak en de motor. Met nog geen 13.000 kilometer op de klok zou dat een prima uitgangspositie zijn voor ongestoord rijplezier. Zelfs de motorolie op de peilstok zag er brandschoon uit. Bij het vervangen van het oliefilter ontdekte Jan dat schijn kan bedriegen. Dikke drab kwam eruit. Om het zekere voor het onzekere te nemen, draaide Jan de carterdop eens los. Nog geen druppel olie kwam eruit. Een bevriende motorspecialist boog zich erover en samen met hem besloot Jan het blok dan toch maar los te halen. De jaren van stilstand hadden een koek van maar liefst vijf kilo gevormd aan vuile olie. Een revisie achtten ze niet nodig, maar wel werd het blok grondig gespoeld. Die aanpak blijkt voldoende, want de benzinemotor loopt goed. Binnenkort kan er de definitieve olie in.
Prachtig stukje techniek
Behalve dat de auto sinds de jaren ’80 steeds meer aftakelde, verdwenen er ook onderdelen die juist zo specifiek toebehoorden aan de ladderwagenopbouw. De stempels en spindels hadden kennelijk een nieuw baasje gevonden. Omdat er voor zo’n specifieke constructie weinig reserveonderdelen in de omloop zijn, kon Jan niet anders dan de stempels nieuw te laten maken. Spindels wist hij wel te bemachtigen. De gehele restauratie en reconstructie van de ladderwagenopbouw is trouwens een verhaal op zich. Technisch is het allemaal niet heel ingewikkeld. Maar het is juist die eenvoud dat het geheel tot een prachtig stukje techniek maakt. De tachtig jaar oude constructie wordt volledig door handkracht bediend. Elke zijde heeft twee zwengels die in de breedte met elkaar verbonden zijn, zodat het gevaarte aan beide zijden bediend kan worden of samen met een collega brandweerman om het werk lichter te maken. Door aan de voorste te draaien loopt de dubbele ketting over zijn tandwielen heen om zo de ladder op te richten. Een vertragend tandwielenstelsel helpt de hefboomkrachten te overwinnen. Omdat alles open en bloot ligt, krijg je als toeschouwer een prachtige blik op de techniek van toen.
De achterste zwengels laten de ladder door middel van een kabelbediening uitschuiven. Een palletje dat getoucheerd wordt bij het maximaal uitschuiven van elk van de ladderdelen zorgt voor een enkele tik tegen een bel om de bediener te informeren dat verder draaien niet kan. Voor de veiligheid kan de ladder geborgd worden met koperen vergrendelingen. Helaas waren de kabels in een te slechte staat om te hergebruiken. De kabelogen wist Jan nog wel te redden en zijn daarom weer bevestigd aan de nieuwe kabels.
Uiteraard is het plateau draaibaar. Hiervoor is geen tandwielenstelsel gebruikt. De ladder draaien betekende het aanwenden van spierkracht van de bemanning en een aantal borgpinnen en hendels zetten de boel op de gewenste positie weer vast.
Het gehele hef- en draaimechaniek heeft bewezen oerdegelijk te zijn, want meer dan een reiniging en een nieuwe rode laklaag had dit gedeelte van de constructie niet nodig.
Niet bij de bouwmarkt
In tegenstelling tot de ladder zelf. Die had na acht decennia zijn beste tijd inmiddels wel gehad. De hoofdbestanddelen ervan betreffen hout voor de trap en staal voor de leuningen en bevestigingen. Om het geheel te kunnen restaureren diende alles van elkaar gescheiden te worden. Pas toen ontdekte Jan dat de onderste ladder in tweeën gebroken was. Net zoals de rest van de restauratie werd nauwkeurig van elke demontage foto’s gemaakt om zo in de fase van opbouw niet voor verrassingen te komen staan. Elk van de ladderdelen heeft immers weer andere maten. Het viel Jan op dat de bouten en moeren redelijk eenvoudig los kwamen. Gelukkig maar, want die zijn niet van het type dat je bij de bouwmarkt om de hoek kan halen. De bouten hebben een volledig platte kop en borgen met een pinnetje in het staal van de trapgeleiders. Op die manier treft de ladder bij uitschuiven geen obstakels. Hier en daar heeft Jan met een gemodificeerde nieuwe bout moeten smokkelen, maar alleen een kenner zou dat opmerken. Ondanks de vele dunne strippen van de leuningen, bleef er na het stralen genoeg over om opnieuw, en met een verse zwarte laklaag, te kunnen monteren. De korte delen heeft Jan helemaal zelf gedaan. Voor de lange delen werd de hulp van een expert ingeroepen.
Van zijn eigen eik
Net als aan de rest van het voertuig stelde Jan hoge eisen aan de kwaliteit van de ladder. Zo ging hij niet over één nacht ijs bij het reconstrueren van de houten delen. Voor minder dan exact dezelfde houtsoort met dezelfde specificaties als in 1934 deed Jan het niet. In een straal van honderd kilometer van Sint-Michielsgestel ging hij op zoek naar een houthandel die de vereiste ‘Oregon Pine’ kon leveren. Uiteindelijk kwam hij terecht bij ‘Boogaerdt hout’, die als enige balken van 7,05 meter kon leveren die een doorlopende houtnerf hadden. Dit was belangrijk, omdat noesten de constructie verzwakken. Bij een drang naar volledige authenticiteit hadden de dwarssporten ook van dit specifieke dennenhout gemaakt moeten zijn. Jan bedacht hiervoor echter een ludiek alternatief. Voor zijn huis stond jarenlang een dikke eik. Tien jaar geleden werd de boom geveld zonder een directe bestemming voor dit hardhout. Gedurende de restauratie borrelde het idee op om met het inmiddels volledig gedroogde hout de ladder te completeren. Iedere stap op de ladder wordt nu dus gekenmerkt door een persoonlijk tintje.
Eindresultaat
De opbouw vond plaats bij het vaste spuitadres van Jan; Ruud van Boxtel autoschade in Schijndel. Door al het opbouwwerk op dezelfde plek uit te voeren als het spuiten zelf, kon het pasklaar maken van de diverse componenten gebeuren zonder veel heen en weer transporteren. De voorbereiding van het spuitwerk mocht Jan ter plaatse doen. Dat scheelde een flink bedrag op de rekening. De spuiter keek er wel waakzaam op toe. Niet zelden controleerde de spuiter de geschuurde en ontlakte delen. Bij ook maar het minste of geringste plekje weigerde hij om dat onderdeel te spuiten. Niet uit pesterij, maar om de uiteindelijke kwaliteit en levensduur van het spuitwerk zo hoog mogelijk te maken. En het mag gezegd: het eindresultaat van de unieke Bedford J2 Ladderwagen is voortreffelijk (zie foto’s helemaal onderaan)!
kader: De feiten van Bedford
De volledige merknaam van Bedford is officieel Bedford Vehicles. En hoewel het Britse merk sinds 1986 ter ziele is, heeft het nog altijd een trouwe schare fans. Dat is ook niet zo gek als je bedenkt dat menig vrachtwagenchauffeur ooit eens in een vrachtwagen van het merk heeft gereden. Bedford werd in 1930 opgericht onder de vlag van Vauxhall. De eerste typen werden als Chevrolet Bedford geïntroduceerd, maar al snel verviel de naam ‘Chevrolet’. De naam Bedford dankt het merk aan het gelijknamige hoofdstadje van graafschap Bedfordshire waarin ook de plaats Luton ligt; de plaats van productie. Het merk was actief in alle lagen van de transportsector; of het nu om lichte of zware vrachtwagens ging. Ze heeft ook een aantal bussen gebouwd voor zowel vracht- als personenvervoer. Het grote moederconcern, waar ook Vauxhall toebehoort, was General Motors (GM). Bedford lag GM geen windeieren. Er was een tijd dat de vrachtwagenproducent het meest winstgevende onderdeel van General Motors Europe was. In de tweede helft van de jaren ’60 had het merk onder andere in Nederland een marktaandeel van meer dan 50%.
Het type J2 is één van de vele variaties op de middelzware trucks in het leveringsgamma. De TJ-, of J-series kwamen in 1958 op de markt en zijn een doorontwikkeling van de in 1953 geïntroduceerde TA. De T staat simpelweg voor ‘truck’ en staat soms wel en soms niet genoemd in de papieren van een model. Er was keuze uit een benzinemotor, zoals de J2 in dit artikel, of een diesel. In verschillende gedaantes, voor diverse toepassingen bleef dit model als Bedford tot het einde van het merkbestaan in productie, maar was sinds 1975 alleen nog voor landen buiten Groot Brittannië leverbaar.
kader: Jan van Geffen
Jan kwam uit een echte transportfamilie. Een aantal jaren geleden bereikte hij de leeftijd waarop hij zijn tijd niet meer beroepsmatig in het familiebedrijf hoefde te steken. In overleg met zijn vrouw besloot hij zich volledig te gaan storten op zijn passie: het verzamelen van voertuigen uit de transportsector. Zijn vader kocht in 1965 de allereerste Bedford voor het transportbedrijf. Daarna passeerden er vele Bedfords de revue. Zo ontwikkelde Jan zijn voorliefde voor het Britse merk. Behalve dat de loods, ten tijde van het schrijven van bovenstaand artikel, gevuld stond met Bedfords die uiteenlopen van origineel en ongerestaureerd tot aan volledig opnieuw opgebouwde exemplaren, kon je er ook terecht voor onderdelen. Op die manier wist Jan andere Bedford-enthousiastelingen te helpen bij het op de weg te houden van dit roemruchte bestelauto- en vrachtwagenmerk. Daarnaast hielp het bij het betaalbaar houden van zijn hobby. “Ik speur zelf niet in werkplaatshandboeken naar onderdeelnummers, maar als bezoekers weten wat ze nodig hebben of ze brengen het oude onderdeel mee, dan vind ik de wegen wel om ze een nieuw onderdeel te leveren. Soms verkoop ik ook delen van een restauratieproject die ik niet meer nodig heb,” legde Jan tijdens het interview uit. Bij veel van de werkzaamheden aan de Bedfords kon Jan vertrouwen op de hulp en kennis van zijn vaste sleutelvriend Janus, die ook bij deze J2 Ladderwagen regelmatig zijn jarenlange ervaring in praktijk bracht. Jan van Geffen overleed op 17 juli 2015.
Resterende foto’s:
Mooie foto’s Ralph! Ik heb nog nooit een rode auto gehad, maar rood heeft echt een speciale aantrekkingskracht.
Hartelijk bedankt voor je reactie. Tja, rood… het blijft de meest toepasselijke kleur voor een brandweerwagen. Toch is de auto, toen het in bezit was van circus Boltini, even geel geweest.
Rood… Alfa…. Ferrari…
En Engelse volbloedjes met een ladder op het dak.
Beste Ralph
Per toeval kom ik op jouw website op zoek naar meer info en foto’s over deze Bedford.
Sinds begin december zijn wij namelijk de trotse bezitters van deze brandweerauto. Tevens hebben wij Jan ook persoonlijk gekend. En hebben van zijn weduwe Nellie al een hoop gegevens gehad.
Is het mogelijk dat wij het verhaal en de foto’s per mail krijgen?
Met vriendelijke groet
Martin en Cilly Hogeboom
Beste Martin en Cilly,
Wat leuk dat jullie op mijn website terecht zijn gekomen om meer van jullie Bedford te weten te komen. Uiteraard kunt u van mij de tekst en foto’s krijgen. Wellicht is het daarbij een leuk idee om te kijken of er alsnog een reportage voor een artikel te organiseren is?
Ik stuur jullie zo even een email.
Met vriendelijke groet,
Ralph
Bij toeval dit artikel gevonden.
Wat leuk om te lezen waar de wagen terecht gekomen is.
De houten ladder is door mij gemaakt.
Samen met Jan gezocht naar het geschikte hout voor deze
ladder
Wat leuk om te lezen wie de ladder gemaakt heeft. Ik heb me nog steeds voorgenomen om het artikel eens te vervolgen voor bijvoorbeeld Klassiek & Techniek. Mocht het er ooit van komen, dan zou ik het leuk vinden om u er ook wat over te bevragen.
Dat zou leuk zijn, we hebben ook nog foto’s van het maken van de ladder.
Ik wil daar zeker aan meewerken.
Super! Alvast bedankt.
Ik heb drie foto’s van de TS-25-32 in zwart wit gevonden, van november 1990. Zie Stadsarchief Breda: https://stadsarchief.breda.nl/collectie/beeld/films-en-foto-s/?q=29-11-1980
Supergaaf dat je nog wat foto’s gevonden hebt Leon. Leuk om te zien.